Levenslang

Levenslang

Sergeant der eerste klasse b.d., Ruud van der Linde
29 april 2019

Oss 26 april 2019, 04.41 uur ― In deze nacht, die na de Wapendag van het Regiment Genietroepen, lik ik voor de zoveelste keer mijn wonden. Het immense gat dat ik hoogstpersoonlijk en negentien jaar geleden sloeg is gedicht. De weg naar Vught was lang, de talloze beproevingen onderweg zwaar, maar de terugkeer bij eigen troepen voelt als een bekroning. Met het zetten van deze stap, met het slaan van die laatste ankerpen, ligt mijn losgeslagen Ik weer zij aan zij aan die van jou. Vanaf deze wapendag, in het jaar van de viering van 271 jaar genie, sta ik terug ingetreden. Op de grond voor het monument, in het zicht van zij die onze weg baanden, treffen mijn tranen weer doel.

 

 

Gisteren keerde ik terug naar de plek waar ik reeds in ‘88 aan land kwam. Voorwaar geen sinecure! Al in de schoolcompagnie van Hasselbach stond ik te trappelen; vanuit de schaduw van Bus, De Bruyn, Hugens, Radt, Koenen en Van Heel, maar vooral die van Frank Rijnbout, demarreerde ik; om uiteindelijk onder leiding van Van Bree, Stip en Van Wensveen terug te keren naar de 41ste Brigade; en daar met Martin Wijnen, Flake, Van Sorgen, Geelhoed, Van de Laar, De Jong, Vermeulen en Van Megen, maar vooral naast Alfredo Leenders, mijn moment van boven alles uitstijgen mee te maken. Van toen af aan lag mijn tempo moordend hoog, was de kameraadschap levenslang sterk, de thermiek ongekend, en bleken werkelijk alle doelen en opdrachten te verwezenlijken. Niets had een grens. Alles was maakbaar. Prijzen werden er niet betaald, maar enkel in grote hoeveelheden ontvangen. Tijdens IFOR-1 bewezen we onze gezamelijke hardheid en het succes. In ‘97 besloot ik mijn gezin een moment rust te gunnen en ze naar een relatieve luwte te geleiden. Via de soldatenopleiding en die van de luchtmobiele infanterist rolde ik als vanzelfsprekend en voorbestemd naar de kaderschool en diende daar onder en met Beljaars, Smulders, Van der Heul en weer Stip en Van Bree, maar vooral naast Frans Schiltman, het tot dan toe hoogste doel: de verdere vorming van jong geniekader.

Na twaalf jaar, nota bene op een zaterdagmiddag, werd een telefoontje van DPKL uit Den Haag met de vraag of ik à la minute een vacant gevallen opc-functie voor KFOR kon vervullen, mij te veel. Zij waren daar niet aan toe. Op dat moment betaalde het thuisfront nog de prijs voor hoogvliegerij. Met het weigeren van die opdracht, met het niet inwilligen van dát dringende verzoek van hogerhand, dwong ik mezelf tot het nemen van ontslag. Zes maanden later strandde mijn huwelijk alsnog en twee jaar na de ingewilligde ontslagaanvraag belandde ik in een rolstoel. Die breuk met mijn gezin en dat op een haar na dodelijke ongeval wierpen mij in de loopgraven van het leven. Zeventien maanden Radboud en Sint Maartenskliniek; links alles gebroken wat je breken kunt. Ik besefte dat ik nooit meer die fysieke Ruud zou zijn! Maar ik dacht aan de hogervernoemde namen, aan de ongekende kracht, aan het alles kunnen bereiken, en richtte mij weer op. Mimoun Abbou en zoveel van jullie was het ook gelukt! Noem me gek of balancerend op een gedachtenkronkel, maar anderen betaalden een veel hogere prijs dan ik de burger. Stress-stoornissen waren slechts voorbehouden aan zij die actief dienen voor vrede en vrijheid. Ik diende mij te vermannen. Mentaal verzuren was geen optie; volledige zelfredzaamheid en een hoge graad van inzetbaarheid het doel.

In 2012, na tien jaar inslikken, uitkotsen, opvreten en weer herkauwen brak ik nogmaals, doch toen totaal. Fysiek én geestelijk. Ik duwde iedereen weg en raakte alles maar dan ook alles kwijt. Mijn bedrijf, mijn huis en haard, mijn familie en mijn zoons. Twee op de Noord-Duitse Laagvlakte geboren Van der Lindes. Nu nog steeds vecht ik mij een weg terug naar hun gratie. Twee psychologen later, na er eerst eentje de mouwen vol te hebben gespeld met de meest prachtige verhalen, kon ik weer richten. Pas vier jaar geleden wist ik de mij nog resterende kracht en nieuw ontwikkelde waarden te bundelen en te geleiden naar nieuwe doelen. Pas in maart van dit jaar had ik het lef mezelf te meten met de groten der aarde en stond ik oog in oog met Mimoun Abbou. Met Appie. Bij hem en Sandra, aan de hand van mijn Petra, herkenden we elkaars verdriet en pijn. Zagen we de onmacht en de prijs die we hebben betaald. Hij als militair, ik als burger. Die dag, daar in hun huis, erkende ik mijn stress-stoornis en besloten we samen naar de wapendag van ons regiment te gaan. “Kom op Strakke Ezel, jij bent mijn leermeester. Appie heeft alles alweer opgetopt. Matje is er vast ook. En Alfredo, Radt, Kramer, Dutje, Vincentie, Hoogland, Johnny Tromp, en Dies en Delnoy. Noem ze maar op. Ze houden van je. Ik weet het zeker, denk ik. Kom maar mee. Sodeju!” Nota bene Mimoun Abbou, mijn bloedeigen tankmineur, ging mij voor in dit moment. Hij baande mijn weg.